De Gebarenwinkel

placeholder
De website Haagse Kunstgrepen 2.0 is financieel mogelijk gemaakt door

De Gebarenwinkel

Vraag of reactie?

Heb je een vraag of opmerking of misschien wel een tekening?
Stuur je reactie naar mail@vitaaldenhaag.org
Interessante inzendingen of een mooie tekening plaatsen wij graag op deze pagina.

placeholder
placeholder

De Gebarenwinkel

Met vakantie naar huis / Harm de Vries

De vertaling

verteller: Harm de Vries
stem: Peter Bos

'Vroeger is er iets ongelooflijks gebeurd. Ik heb het nog nooit verteld, maar nu ga ik het doen'.

De zomervakantie begon. Alle kinderen van het doveninstituut gingen met de trein naar huis.
Vroeger zaten dove kinderen niet op een gewone school maar op kostschool. Dus dan zat je bijvoorbeeld in Groningen op school maar je woonde in Amsterdam of in Zeeland of waar dan ook.
En je had maar drie maal per jaar vakantie dus je zag je vader en moeder maar heel weinig.
Ik mocht van de onderwijzer helpen de koffers naar het station te brengen. Ik was namenlijk nogal sterk.

Ik zet de koffers in de trein.
Samen met een vriendje zit ik in de coupé met drie jochies van zo'n vier of vijf jaar. Ze hebben naambordjes om en op de achterkant staat waar ze uit moeten stappen. Wij niet natuurlijk, daar zijn we te groot voor.
De onderwijzer zegt: 'Als ze vervelend zijn, roep je me maar'. En hij gaat weg.
Mijn vriendje en ik zitten net lekker te gebaren of er beginnen twee kinderen ruzie te maken.
'Wat is er aan de hand?'
'Hij heeft me geknepen.'
'Nee, hij bijt.'
'Jij hier, jij daar, af. Zo, dat is genoeg.'

'Hé, ik heb een goed idee. Zullen we de bordjes verwisselen?'
'Durf jij dat?'
'Ja joh, natuurlijk. Kijken wat er gebeurt.'
We verwisselen de bordjes en op dat moment stopt de trein. De onderwijzer komt binnen en neemt een kind mee.
Wij hingen uit het raam. De ouders omhelzen hun kinderen.
Er staan nog een vader en een moeder te zoeken. Ze horen de naam van hun kind en rennen er op af. Ze smakzoenen en trekken het kind mee!
We stoten elkaar aan. 'Ze nemen het zomaar mee, hoe kan dat nou? Zien ze dan niet dat het hun kind niet is? Laten we de bordjes weer terug wisselen. Kan niet meer, is al te laat! Hoe gaat dit nu verder?'

Nu is het tweede kind aan de beurt. De trein stopt. We doen het raam weer open. Dat moeten ze zijn. Een hele dikke vader en een pafferige moeder. De onderwijzer roept de naam af.
Vader schrikt: 'Is dat 'm, die magere lat? Hij krijgt zeker slecht te eten. Ik heb er toch flink voor betaald!'
'Dan moet u een brief schrijven naar school. Ik weet nergens van, ik geef les, geen eten. Neem me niet kwalijk.'
'Moet je z'n armpje voelen!'
Moeder haalt snoep en koek uit haar tas, propt het vlug in de jongen z'n mond.
'Ah ja, thuis gaat ze allemaal lekkere dingen maken om 'm weer wat op te vullen! Ik heb zelf ook wel trek.'

We komen bij een derde station. Weer kijken we door het raam.
'Daar, zie je die man met dat strenge gezicht en die snor en die hoed op en die wandelstok. Daarnaast staat oma, met dat hoedje met bloemetjes en breinaalden er door en dat tasje'.
De naam wordt afgeroepen. Op een holletje rent ze naar het kind toe.
'Mijn lief, klein ding, eindelijk zie ik je weer.'
Vader haalt ze uit elkaar. 'Is dat mijn zoon? Mijn zoon was groot, deze is klein!'
'In Groningen is het koud, misschien is hij gekrompen?'

Oma barst in snikken uit. 'Mijn kleinzoon, gekrompen!'
Vader wordt rood. Hij grijpt de onderwijzer bij zijn revers.
De stationschef kijkt op zijn klokje en geeft het sein. De trein vertrekt.
'Kijk, de meester staat nog op het perron!'
'Jij hebt me opgestookt', zegt mijn vriend.
'Doe niet zo laf, je hebt toch mee gedaan?'
We krijgen ruzie.
'Weet je, die kinderen klikken niet, daar zijn ze veel te klein voor. Wíj praten er nooit over, met niemand.'
'Afgesproken?'
'Afgesproken'

'Dat was veertig jaar geleden en nu pas heb ik het verteld'!