King Kong in gebarentaal

placeholder

De film King Kong in Gebarentaal is gemaakt door

productie Stichting Vi-taal

vertaling/verteller Tony Bloem
stem Marc Krone
illustraties Anthony Browne
muziek Josef Willems

productie/regie Ruud Janssen
studiofaciliteiten TV-West
videofaciliteiten StudioA - Videoproducties
montage Eus Koparan
hermontage hd André Bijma
geluidsnabewerking Ronald en Jeroen Nadorp (Bob Kommer Soundstudio's)
productie assistentie Koen Goei

met dank aan uitgevers
The Random House Group, London
Uitgeverij Van Goor, Amsterdam

De film King Kong in Gebarentaal is financieel mogelijk gemaakt door
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Stichting Kinderpostzegels Nederland
Fonds voor de podiumkunsten
De website Haagse Kunstgrepen 2.0 is financieel mogelijk gemaakt door

King Kong in gebarentaal

Vraag of reactie?

Heb je een vraag of opmerking of misschien wel een tekening?
Stuur je reactie naar mail@vitaaldenhaag.org
Interessante inzendingen of een mooie tekening plaatsen wij graag op deze pagina.

placeholder

King Kong in gebarentaal

King Kong in gebarentaal – 2001

De vertaling

verteller: Tony Bloem
stem: Marc Krone

Tony Bloem

KING KONG, geïllustreerd door Brown
naar het klassieke verhaal van Wallace en Cooper.

Het gebeurde in New York.
Het werd die avond snel donker.
De stad hulde zich in een sluier van sneeuw.
Oude mannen met boodschappentassen, stelletjes die uitgingen, mensen die van hun werk op weg waren naar huis.
De stad was een bruisende zee van leven.

Een man liep tegen de stroom in.
Het was de filmregisseur Carl Denham. Hij stond bekend als de grootste gek van Hollywood. Denham filmde altijd in verre, gevaarlijke oorden.
En de filmwereld gonsde alweer van de geruchten over zijn volgende film, die de avontuurlijkste produktie van allemaal moest worden.

Denham stond op het punt om op lokatie te gaan. In de haven van New Jersey lag een schip voor hem klaar, dat de volgende ochtend om zes uur zou moeten vertrekken.
Later kon niet omdat er problemen op til waren. De autoriteiten hadden er namelijk lucht van gekregen gekregen dat er wapens en gasbommen aan boord waren, zodat de kans groot was dat ze het schip gingen doorzoeken.

Maar Denham miste nog iets belangrijks voor zijn film.
Voor de hoofdrol had hij een beeldschone vrouw nodig.
Hij liep alle impressario's van New York af om een actrice te regelen maar overal waar hij kwam, haalde hij bakzeil.
'Jij neemt altijd levensgevaarlijke risico's,' zeiden ze. 'En nu geef je niet eens informatie over je reisdoel. Daar begint geen een actrice aan.'

Nu schuimde Denham New York af op zoek naar een juweeltje.
Hij zag gezichten, in winkels, in het park, in cafés, gezichten in wachtende rijen. Blije gezichten, verdrietige gezichten, maar nergens hét gezicht.

Denham was moe. Hij ging een winkel binnen om iets lekkers te kopen. Hij keek wat rond, en dáár zag hij de hand... het was een mooie slanke hand... die een appel wilde grijpen...

'Hebbes!'‚ schreeuwde de winkelier. 'Vuile dievegge! Ik haal de politie erbij!'
'Nee! Nee!'‚ riep de vrouw uit. 'Ik heb die appel helemaal niet gepakt.'
'Dat is zo,' kwam Denham tussenbeide. 'Ze heeft die appel helemaal niet aangeraakt.'
Hij gaf de winkelier een dollar. 'Hier, pak aan. Dan praten we er niet meer over!'
De vrouw keek Denham aan. 'Dank u wel', zei ze.
En toen pas zag Denham haar écht. Hij kon zijn ogen niet geloven – dát was het gezicht voor zijn film!
Ze was beeldschoon!

Een half uur later zaten Denham en het meisje in een eethuisje.
Ze had voor het eerst in weken weer eens echt gegeten. Ze heette Ann Darrow. En was zonder succes op zoek naar werk en had geen rooie cent.
'Zeg, heb je weleens iets bij de film gedaan?' vroeg hij.
'Nou, alleen bij die studio verder op, die nu dicht is.'
'Ik ben Carl Denham. Heb je wel eens van me gehoord?'
'O ja,' zei Ann, 'u maakt van die oerwoudfilms vol actie en avontuur.'
'Precies. En jij wordt de ster van mijn volgende film. Morgenochtend om zes uur varen we af!'
Ann was met stomheid geslagen.
'Kom op, Ann, je moet nieuwe kleren hebben en je moet naar de kapper.'

Ann deed langzaam haar ogen open.
En voor het eerst in lange tijd was zij zonder honger wakker geworden. Naast haar bed stond een fruitschaal en meteen wist ze het weer.
Ze was in een hut aan boord van een schip dat de Wanderer heette, de Zwerver.
De hut deinde zachtjes en onder haar bromden de scheepsmotoren – ze waren dus op zee.
En daar stonden de dozen vol met nieuwe kleren, hoeden en schoenen.
Voor iemand die zo arm was als Ann was het een sprookje.

Gisteren had ze nog rondgelopen in lompen en met zo'n lege maag dat ze instaat was tot stelen, en vandaag zag ze eruit als een prinses. Het lekkerste eten én een baan!
Het was toch gek dat Denham niets had gezegd over hun reisdoel
Maar Ann besloot dat ze hem maar moest vertrouwen.

Ze ging een kijkje nemen op het dek.
Iemand stond bevelen te schreeuwen naar de bemanning.
Het was de eerste stuurman, Jack Driscoll, die haar niet opmerkte.
Een matroos liet een kabel vieren.
'Daar niet!' schreeuwde Driscoll. 'Hier moet-ie.' En hij gebaarde zo wild dat hij Ann een mep gaf.
'Wat doe jij hier?' vroeg hij nors.
'Ik wou alleen maar even kijkje nemen...'
'O, je bent zeker het meisje dat Denham gisteravond van de straat heeft geplukt...
Zeg, hoor eens, ik moet geen vrouwen aan boord. Maar, sorry, dat ik je raakte.
Doet het pijn?'
'Nee hoor', zei Ann, 'ik ben wel wat gewend.'

Voor Ann vlogen de dagen om; ze genoot van het leven aan boord van de Wanderer. De rust, de frisse lucht en het heerlijke eten deden haar goed.

Ze oefende dagelijks urenlang voor het oog van de camera.
De regisseur filmde haar van alle kanten en hij bleef enthousiast. Ann vond het wel een beetje vreemd dat hij haar voortdurend vroeg om te gillen, alsof ze iets vreselijks had gezien.
Maar ze vond het allemaal zo leuk en spannend, dat ze daar eigenlijk niet over na wilde denken.

Jack en Ann trokken steeds meer met elkaar op. Jack was eigenlijk niet gewend aan vrouwelijk gezelschap, maar met Ann kon hij het prima vinden. Hij begon haar steeds meer te waarderen en hij vroeg zich af wat voor soort rol ze zou krijgen.
Het schip was al door het Panamakanaal gevaren.
Langs Hawaii, Japan, de Filippijnen en Indonesië.
Maar nog steeds had Denham geen woord gezegd over hun einddoel...

Jack wilde het nu weleens weten en hij ging naar Denham.
'Zeg, Denham,' zei Jack. 'Vertel het maar. Waar gaan we naar toe? Welke idioot plan spookt er nu weer door je hoofd?'
Denham trok zijn wenkbrauwen op. 'Zeg, wat heb je Jack. Word je bang?'
'Natuurlijk niet' zei Jack, 'maar Ann...'
'Aha!' zei Denham. Je bent bezorgd om háár.'
'Alsof ik geen belangrijker dingen aan mijn hoofd heb dan jouw liefdes perikelen'
'Niet zo overdrijven.' Jack kreeg een kleur.
'Altijd gedacht dat jij van beton was, Jack. Maar nu het om dit meisje gaat...' Hij schoot in de lach.

'Het lijkt mijn film wel. De hoofdrolspeler is een ouwe taaie, die kan de hele wereld aan. Maar als dit meisje opduikt is hij verloren. Denk daar maar eens goed over na, Jack.'
Driscoll staarde de grinnekende regisseur kwaad aan.
'Vooruit dan maar, Jack. We gaan naar de schipper. Het wordt tijd dat ik jullie op de hoogte breng.'

Ze troffen kapitein Engelhorn aan in de stuurhut, en hij bestudeerde een kaart.
'We zijn nu hier, Denham, Je hebt gezegd dat je me dan meer zou vertellen.'
'We gaan naar het zuidwesten,' zei Denham kortaf.
'Naar het zuidwesten?' herhaalde Engelhorn. 'Maar – daar is toch niks!'
'Dat dacht je maar!' zei Denham. Hij trok een rol papier uit zijn zak.
'Deze kaart heb ik van een oude Noorse zeeschipper gekregen. Een die vent, die kun je vertrouwen, geen fantast. Van die kaart kan je op aan.'

Hij rolde de kaart open.
'Dit is een muur,' vervolgde Denham, 'die is hoger dan twintig mannen op elkaars schouders. Hij is meer dan honderd jaar oud. De eilandbewoners weten niet door wie en wanneer de muur is opgetrokken, maar ze weten donders goed dat ze hem moeten laten staan.'

'Waarom?' vroeg Jack.
'Om iets buiten te sluiten,' antwoordde Denham. 'Iets waar ze doodsbenauwd voor zijn,' en hij liet zijn stem dalen...
Hebben jullie ooit gehoord van... KONG?'
'Kong...? zei Engelhorn bedachtzaam. 'Ja, ik heb weleens iets over hem gehoord... op Malakka. Is dat niet een god, of duivel of zoiets?'

'Het is een monster,' zei Denham. 'Een beest! En hij houdt het eiland in z'n greep. Ik zal hem vinden en hem voor mijn film gebruiken!'
Jack schrok. Een beest...? Denham wilde een film maken over een mooi meisje en een beest!'
Wat stond Ann te wachten...?

Een paar dagen later was het schip in een dikke mist gehuld, en het ging heel langzaam. Denham, Driscoll en Ann stonden met de kapitein aan dek, ongeduldig wachtend op de eerste aanblik van het eiland.
Ergens onder hen klonk de stem van een matroos die de diepte van het water moest peilen.
'Dertig meter!' schreeuwde hij. 'Vijfentwintig! Twintig! Tien!'
'Stop! Verder kunnen we niet', zei Engelhorn. 'Driscoll, geef orders het anker te laten zakken.'
Jack deed wat hem was opgedragen. En het anker plonsde in zee.

In de verte hoorden ze een ander dreigender geluid.
'Boem. Boem. Boem... Trommels!' zei Driscoll.
En terwijl zij stonden te luisteren stak er een wind op en de mist schoof opzij als een gordijn. Daar, recht voor hen, op nog geen kwart mijl afstand, lag het eiland.
'Kijk!' zei Denham. 'Zien jullie dat? Moet je die muur zien!'
Zijn ogen schitterden.
Laat de sloep te water!' riep hij. 'We gaan naar het eiland!'

Een uur later waren ze op het strand. Ze liepen en kwamen bij een dorpje dat uitgestorven leek, maar het onheilspellende getrommel klonk steeds luider.
'Ze houden een of ander plechtigheid!' zei Denham opgetogen. Hij kon z'n opwinding nauwelijks onderdrukken.
Wanderer

Dit tafreel overtrof Denhams stoutste verwachtingen.
Aan de overkant van het plein stond een gigantische muur. Een stenen trap leidde naar een enorme poort.
Daar zat een mooi meisje, geknield, met een bloemenkrans om haar nek. Het werd me de film wel!
De cameramensen hadden het druk.

Het opperhoofd kwam overeind om deel te nemen aan het ritueel, maar toen kreeg hij de vreemdelingen in de gaten.
'Bado!' krijste hij. 'Bado! Dama pati vego!'
De trommels zwegen, de dans werd afgebroken. Iedereen stond roerloos. Het was doodstil.
Het opperhoofd stak zijn hand op en alle mannen van de stam hieven hun speren.
'Kalm aan, jongens.' zei Denham zacht. 'Wij hebben geweren, zij niet. Geen verdachte bewegingen.'
'Watu!' schreeuwde het opperhoofd. Tama di? Tama di?
'We boffen,' zei kapitein Engelhorn. 'Die taal ken ik.'
Hij deed een stap naar voren.
'Gegroet!' zei hij. 'Wij komen hier als vrienden. Bala! Bala! Vrienden!'
'Tasko! Tasko!' riep het opperhoofd.
'Dat betekent oprotten,' zei Engelhorn.
'Praat met hem,' beval Denham. 'Vraag hem wat dit allemaal betekent.'

Engelhorn zei iets tegen het opperhoofd en hij wees naar het knielende meisje...
De kapitein was geschokt door het antwoord..
'Hij zegt dat zij de bruid van Kong moet worden.'
Jack ging snel voor Ann staan, maar de medicijnman had haar al gezien...
'Malem!' gilde hij. Malem me pakeno! Kow bisa para Kong!'.

'De vrouw van goud!' zei Engelhorn. 'De medicijnman wil Ann hebben. Zeker de eerste keer dat hij iemand van blond haar ziet. Hij wil haar ruilen tegen vijf van zijn eigen vrouwen.'.
'Geen sprake van!' zei Denham.
De kapitein en het opperhoofd zetten hun vreemde gesprek voort.
'Ik heb hem gezegd dat we morgen verder praten,' deelde kapitein Engelhoorn mee.
'Goed, dan gaan we nu naar het schip.' beval Denham. Loop langzaam en blijf lachen.
Jullie gaan voorop, en Ann tussen jullie in. En hou je geweren klaar'.

Terug in de sloep, zetten ze snel koers naar het schip.
Ann was de eerste die een woord kon uitbrengen.
'Alle mensen! Wat een avontuur. Dit had ik voor geen goud willen missen!'

Ann stond over het water uit te kijken naar de zonsondergang.
Jack kwam naast haar staan.
'Waarom lig je nog niet in bed?'.
'Ik kan niet slapen, Ik word onrustig van de trommels.'
'Ik ook,' zei Jack. 'Die gek van een Denham had je nooit aan land mogen laten gaan. Wat moet je niet allemaal doen voor die ellendige film.'
'Ik heb zo veel aan hem te danken,' zei Ann. 'Dat ik wel een risico voor hem wil nemen.'
'Dat zeg je nou wel, Ann, maar als ik eraan denk wat er vandaag allemaal had kunnen gebeuren. Stel nou dat jou iets was overkomen'.
'Nou ja,' glimlachde Ann. 'Dan had jij geen last meer van een vrouw aan boord.'
'Ann, zeg dat nou niet. Je begrijpt toch wel dat ik me ongerust maak.
Je weet toch dat ik... van je hou.'.
Hun omhelsing werd wreed verstoord door kapitein Engelhorn, die Jack naar de brug riep. Geen van beiden hoorden ze het zachte geplons van roeispanen in het water...

Ann keek eens om zich heen en geeuwde. En opeens voelde ze een grote hand over haar mond! Krachtige armen grepen haar vast! Ze verzette zich uit alle macht, maar ze kon niets beginnen. Ze werd over de reling getild waar sterke handen haar opvingen en in een kano lieten zakken.
De hand lag nog steeds stijf over haar mond zodat ze geen kik kon geven. Ze was doodsbang.
Ann voelde hoe de kano snel voortgleed naar het eiland.

Eenmaal aan land tilden de inboorlingen haar op en droegen haar naar het grote plein. Weer was het plein afgeladen van de mensen, die zongen en dansten bij het schijnsel van de fakkels.
KONG... KONG... En de trommels sloegen meedogenloos.
In de menigte herkende Ann het meisje, dat die middag nog geknield had gezeten op de trap bij de poort. Ann begon te beven toen ze zag dat het meisje nu precies zo gekleed was als de andere vrouwen.
De vier mannen droegen Ann de trap op, zette haar neer en hingen haar een bloemenkrans om.
Vervolgens dansten zes als gorilla's verkleedde stamleden wild en angstaanjagend om haar heen.
De gruwelijke waarheid drong tot Ann door – zij had de plaats van het meisje ingenomen. Zij moest de nieuwe bruid van Kong worden!

Ann zag hoe de enorme poortdeuren langzaam openzwaaiden. Ze werd opgetild en naar buiten gedragen.
De inboorlingen zetten haar op een hoog stenen altaar aan de rand van de jungle en bonden haar polsen aan twee palen.
De mannen renden terug naar het dorpje, de poortdeuren gingen dicht en een enorme dwarsbalk werd op zijn plaats geschoven.
Er klonk een enorme, metalen gongslag. Het gezang en gedans hield op. De hele stam verzamelde zich bovenop de muur; hun fakkels verlichtten de hemel. Weer steeg het gezang op: 'Kong! Kong! Kong!'

Ann was doodsbang, ze probeerde zich los te worstelen, maar het was zinloos. Het gezang zwol meer en meer aan: Kong! Kong! KONG!'.
En toen... plotseling hield het gezang op. Ann voelde zich omgeven door een ondraaglijke stilte.
Heel langzaam viel er een grote schaduw over haar heen.
Luid gebrul weerkaatste tegen de avondhemel en een enorm beest baant zich een verwoestende weg uit de jungle.
Daar is Kong!

Het monster ging op zijn tenen staan, brulde woedend naar de mensen op de muur. Toen zag hij een vrouw met gouden haar.
Het gebrul verstomde. De inboorlingen hielden hun adem in, ze hoopten maar dat Kong de vrouw van goud zou accepteren.
Behoedzaam maakte hij haar polsen los en tilde haar voorzichtig op. Er klonk een harde knal. En een kogel vloog langs zijn oor. Hij had geen oog voor de poort die openging en voor Jack en de mannen die erdoor glipten.
Kong stootte nog een machtige brul uit, draaide zich om en droeg Ann de jungle in.

Jack Driscoll had het schot gelost; het was duidelijk dat hij de leiding had genomen.
'Ik haal Ann uit de jungle!' zei hij. 'Ik heb een stuk of tien mannen nodig. Wie gaat er mee?'.
Jack en Denham kozen tien mannen uit en kapitein Engelhorn bleef met de anderen achter in het dorp.
De patrouille trok langs het altaar, in het spoor van de vernielingen die Kong door de jungle had getrokken.
'Hé, moet je dat zien!' zei iemand. 'Wat een enorme voetafdruk!' De mannen voelden de rillingen over hun rug lopen.

Ze volgden Kongs voetsporen. Het was een moeizame klim door het dichtbegroeide, duistere oerwoud. Ze zagen geen hand voor ogen.
Eindelijk begonnen de eerste vogels te zingen en de dag brak aan.
De zon kwam hoger en hoger en ze bevonden zich op een open plek.
Iemand waarschuwde de anderen. In de bebossing vlakbij bewoog iets. Een gevaarlijk monster stapte door de jungle, recht op hen af.

'Snel!' zei Jack. 'De gasbommen! Zodra ik gooi, zoeken jullie dekking.'
Terwijl het monster steeds dichterbij kwam, wierp Jack een gasbom.
De explosie was oorverdovend en de reus werd omringd door wolken stinkend gas.
De voetstappen bonkten door, ze kwamen dichterbij, steeds dichterbij maar ze werden ook trager.
Het werd stil.
De grond trilde toen het enorme schepsel neerstortte.

Ongelovig dromde de mannen om het levensloze gevaarte heen.
'Maar, dat is een triceratopus!' zei Denham. 'Die wezens zijn al miljoenen jaren uitgestorven.'
'Nee niet hier op Skull Mountain Island,' antwoordde Jack. 'Kong is vast ook een voorhistorisch dier. Het barst hier misschien wel van de monsters!'

Ze volgden Kongs voetafdrukken weer. Nu liep het spoor omlaag, naar een dal gehuld in nevelen. Voor hen lag een meer. De mannen bleven aan de waterkant staan luisteren naar een luidruchtig plons in de verte.
'Kong zwemt naar de overkant,' zei Jack. 'Maar wij moeten onze wapens droog houden. Kom we bouwen een vlot.'

De matrozen werkten snel. Ze hakten bomen om en bonden ze met lianen aaneen.
Ze konden nog maar net met z'n allen op het vlot dat vervaarlijk heen en weer deinde, maar het lukte ze om tot halverwege het meer te komen. Daar botste het vlot op een obstakel.
Een enorme kop dook op uit het meer en gooide het vlot de lucht in. De mannen vielen in het water en worstelden om aan de kant te komen.

Jack Driscoll kwam als eerste aan, draaide zich om en zag dat de dinosaurus hen achtervolgde.
De anderen haalden hem in en ze waden met z'n allen door het moeras in de richting van het oerwoud.
Ze strompelden verder, bereikten de bescherming van de dichte begroeiing.
Maar één man haalde het niet.
Ze hoorden een gil die door merg en been ging.
Ze huiverden... en toen drongen ze verder het oerwoud binnen.

Ze kwamen bij een diepe kloof.
De enige manier om aan de overkant te komen was via een boomstam die over het ravijn lag.
Jack klom op de stam en de anderen volgden.
Driscoll was bijna aan de overkant toen ze een vreselijke brul hoorden. En voor hen stond Kong!

Jack greep een liaan en liet zich langs de rotswand zakken. Daar verborg hij zich in een spelonk.
Het lukte Denham, als laatste man, om terug te gaan. De anderen zaten als ratten in de val.
Kong tilde de stam op en schudde hem heen en weer.
Wanhopig klampten de mannen zich vast, maar één voor één vielen ze schreeuwend hun dood tegemoet...

Kongs grote behaarde hand tastte in de spelonk waar Jack zat. Jack haalde uit met een mes. En Krong brulde van woede en pijn.
Maar toen klonk er een luid gegil.
'Help. Help.' Het was de stem van Ann!
Kong vergat Driscoll en snelde terug om zijn bruid te redden. Zij werd bedreigd door een allosaurus. Het monster was nog groter dan Kong. Het had lange, scherpe tanden, maar Kong was sluw.
Steeds opnieuw daagde hij het andere beest uit. Viel onverhoeds aan met klappen en beten. En Kong sprong op de rug van de allosaurus, zette hem klem en verscheurde hem met z'n kaken.
In triomf wierp Kong zijn kop achterover, brulde en roffelde op zijn borstkas. Toen pakte hij Ann voorzichtig op en drong dieper het oerwoud in...

Aan weerszijden van de kloof stonden Jack en Denham elkaar aan te staren.
'Ga jij terug!' schreeuwde Jack. 'Haal mannen en bommen!
Ik ga achter Kong aan, en als ik hem vind, zal ik je een seintje geven!'
'Oké, Jack. Wees voorzichtig, veel sterkte.'
Denham draaide zich om en rende terug naar het dorp.

Het volgen van Kongs spoor was een zware opgave. Jack was moe en hongerig, maar het enorme beest leek bij iedere stap nog sneller te gaan.
Jack besefte dat ze tegen de achterkant van Skull Mountain op klommen.
'Ah, Kong is op weg naar huis.'
Een goede plek: Kong was het enige beest hier op het eiland dat kon klimmen, zodat hij daarboven veilig zat.
Jack klom moeizaam verder en bijna aan de top was zag hij Kong een enorme grot ingaan. Hier was zijn hol!

Bovenop een klip met uitzicht over het hele eiland zette hij Ann zachtjes neer en hij tartte met een hevige brul de wereld. Toen ging hij zitten en pakte Ann behoedzaam op en bekeek haar heel aandachtig.
Hij leek als betoverd.

In zijn schuilplaats wrikte Jack een kei los.
Kong zag iets bewegen en kwam onmiddellijk kijken.
Jack dook in elkaar, het beest kon hem ieder moment ontdekken.
Ineens voelde Kong geklapwiek. Een groot, vliegend reptiel dook naar Ann en griste haar weg met zijn klauwen en weer moest Kong zijn leven wagen om zijn bruid te redden. Hij kon het gevleugeld gedrocht nog net in de vlucht grijpen en weer werd het een bloedbad.

Kong had Ann los gelaten en op dat moment had Jack gewacht. Hij holde naar Ann toe.
'Ann.' riep hij.
'O, Jack, mijn held! Ik wist dat je zou komen.'
Ze omhelsden elkaar even. Toen keek Jack vanaf de uitstekende rots naar beneden.
Ver onder hen lag een donker Water. Ann zag een lange liaan hangen.
'Snel Jack! We kunnen hierlangs naar beneden!'
Er was geen tijd om na te denken of het veilig was. Jack begon aan de riskante afdaling en Ann hield zich krampachtig aan hem vast.

Tenslotte lukte het Kong het reuzenreptiel te doden en te verscheuren.
Hij ging op zoek naar zijn bruid. Hij zag haar en brulde van woede. Hij greep de liaan en trok. Ann kon Kongs hete adem voelen toen ze omhoog gingen.
Haar vingers verloren haar greep en ze viel.
Jack sprong haar na.

Dieper en dieper zonken ze in het donkere, stille water.
Eindelijk dook Ann proestend op in het heldere zonlicht. Ze zag de vogels over het water scheren en was zielsgelukkig toen ze Jack zag verschijnen.
Ze worstelden zich naar elkaar toe en omhelsten elkaar heftig, terwijl de rivier hen meesleurde.

De nacht daalde over de nederzetting en nog altijd ontbrak ieder levensteken van Driscoll. Denham was al een reddingspatrouille aan het samenstellen toen de uitkijk Jack en Ann bij de muur ontdekte. Ze waren uitgeput.
'Jullie zijn hier veilig. We hebben jullie zo terug aan boord,' zei Engelhorn.
'Ho, eens even!' zei Denham. 'En Kong dan? We kwamen hier om te filmen, maar vonden iets dat meer geld zal opbrengen dan alle films van de wereld.

We hebben de gasbommen nog – dus we kunnen hem levend vangen!'
'Je bent gek! zei Jack. Op die bergtop van hem krijgt een heel leger hem nog niet te pakken.'
'Hij blijft daar niet. Dat weet ik zeker.' zei Denham. 'Hij heeft bij ons iets op te halen.'
'Hij krijgt Ann niet nog keer!' snauwde Jack.

'Daar komt Kong!' schreeuwde de uitkijk.
'Snel!' riep Denham. 'Sluit de poort!'
Als de bliksem sloten de mannen de poort en barricadeerde 'm. Op hetzelfde moment gooit Kong zich er tegen aan. Inboorlingen komen van alle kanten toegestroomd om Denham en zijn mannen te helpen.
En Kong gooit steeds weer zijn volle gewicht te gen de poort totdat de dwarsbalk het begeefd.

Dol van razernij stormt het beest door het dorp en vernietigt alles wat hij tegenkomt.
Hutten storten in, de bewoners worden vermorzeld onder zijn poten. Chaos heerst.
De inboorlingen bestoken hem met speren, maar daar wordt Kong alleen maar driftiger van.
Hij wil maar één ding – Ann terug.

De matrozen en de filmploeg waren op de vlucht geslagen naar de sloep.
Kong kreeg ze in de gaten. Hij ging ze achterna naar het strand.
Daar wachtte Denham hem op met de gasbommen.

De eerste ontplofte als een bliksemflits aan Kongs voeten.
Het beest bleef staan, verbijsterd, strompelde nog vooruit, viel toen wankelend om en sloeg met een daverende klap op het zand.

'Snel, mannen!' schreeuwde Denham. 'We moeten een vlot bouwen om hem naar het schip te trekken!'
'Alsof je hem in bedwang kan houden,' smaalde kapitein Engelhorn.

Wij hebben nog een sterker wapen,' zei Denham. 'In zijn eigen wereld was hij almachtig, in onze wereld houdt angst hem in toom.
Jongens de mensen zullen grof geld betalen om hem te kunnen zien. We zullen schatrijk worden! Over een paar maanden staat er in neon: KONG, HET ACHTSTE WERELDWONDER.'
En zo werd de machtige Kong overmeesterd.

Weken later stroomden opgewonden mensenmassa's toe op Times Square in New York.
Het leek wel of de hele stad was uitgelopen, mensen verdrongen elkaar in hun koortsachtige poging dat ene theater binnen te komen.

In het afgeladen theater hing een sfeer van gespannen verwachtingen.
De lichten doofden en Denham kwam op.
'Dames en heren!' zei hij. 'Het verhaal van het grote avontuur dat ik u ga vertellen lijkt wel een sprookje! Maar u zult met eigen ogen kunnen zien dat ik de waarheid spreek, want we hebben het levende bewijs van onze belevenissen voor u meegenomen. Onze ontdekking moet u gezien hebben om het te kunnen geloven!
Hij was een koning, een god in de wereld waar hij vandaan komt.
Maar in onze beschaving is hij een gevangene, een spektakel om uw nieuwsgierigheid te bevredigen. En dan nu, dames en heren – aanschouw de machtige King Kong, het Achtste Wereldwonder!'

Het doek ging op en daar stond Kong, vastgeketend op een stalen platform.
Het publiek snakte naar adem, het rumoerde, zenuwachtig gelach golfde door het theater.
'Dit dames en heren is nu het Beest,' zei hij met overslaande stem.
'Nu stel ik u voor aan de overwinnaars, zijn tegenspeelster, het Mooie Meisje – de dapperste vrouw ter wereld – Ann Darrow, en aan haar aanstaande man, de man die haar uit de klauwen van het Beest heeft gered – Jack Driscoll!'

Ann en Jack kwamen het podium op onder donderend applaus en gejuich. Kong gromde diep in zijn keel.
'Niet bang zijn, Ann,' fluisterde Denham. 'We hebben hem aardig getemd sinds jij hem voor het laatst zag.'

Hij wendde zich tot het publiek.
'Dames en heren, u bent nu getuige van de eerste fotoreportage die er gemaakt gaat worden van King Kong en zijn heldhaftige overwinnaars.'
Een groep persfotografen betrad het podium en Kong brulde getergd.
'Maakt u zich geen zorgen,' zei Denham. 'Zijn ketenen, dames en heren, zijn van staal. Jack, leg je arm om haar heen. Ann, ga iets dichter bij Kong staan. We willen de Schoonheid en het Beest op één en dezelfde foto.'

De lichten flitsten en de camera's klikten.
Kong brulde als een orkaan, terwijl hij uit alle macht aan zijn ketenen rukte.
En het lukte hem de stalen boeien rond zijn armen los te breken.
Het publiek sloeg krijsend op de vlucht, naar de uitgang.
Binnen luttele seconden was Kong vrij. Ann en Jack werden door de hysterische mensenmenigte meegesleurd en ze vluchtten de straat op.
'Naar mijn hotel!' riep Jack uit. 'Daar aan de overkant!'
Kong barste door de muur van het theater heen en zag nog net dat zij het hotel inrenden.

Op zijn hotelkamer liet Jack Ann op zijn bed plaats nemen en hij probeerde haar te troosten.
'Je bent hier veilig, schat,' zei hij.
'Het lijkt wel een nachtmerrie. Alsof we weer terug zijn op het eiland.'
'Geen paniek. We zijn nu in ieder geval samen en ze vangen hem heus wel.'

Een enorm hoofd verscheen achter het raam. Kong was tegen de muur van het hotel opgeklommen.
Hij beukte nu met zijn vuist het raam in en sloeg Jack weg alsof het een veertje was.
Hij trok het bed naar het raam, tilde Ann voorzichtig naar buiten en toen verdween hij in de nacht met zijn kostbare vrouw van goud, zacht wiegend.

Jack stormde de trap af en liep Denham tegen het lijf.
'Kong heeft Ann,' schreeuwde Jack. 'We moeten hulp halen.'
Politie wagens, brandweer auto's en ambulances scheurden door de stad met loeiende sirenes.
En hoog boven hen uit verplaatste Kong zich snel, terwijl doodsbange mensen een veilig heenkomen zochten.

'Hij gaat richting 34th Street,' zei Denham.
'De Empire State Building,' riep Jack.
Het allerhoogste gebouw van de stad. Dáár wilde hij heen.

Tegen zonsopgang was Kong halverwege het gigantische geklommen.
Denham en Driscoll zaten ondertussen op het hoofdbureau van de politie een plan uit te werken met de hoofdcommissaris.
'We kunnen hem niet beschieten,' zei Denham. 'Dat is te gevaarlijk voor Ann.'
'Maar met vliegtuigen valt het te proberen,' zei Jack. 'Als hij haar neerzet, kunnen we zo dichtbij komen, dat we alleen hem raken.'

'Vier jagers van de marine, toegerust met krachtige mitrailleurs, naderden de Empire State Building precies op het moment dat Kong de top bereikte.
Hij zag die vreemde 'vogels' en zette Ann behoedzaam neer op de dakrand.
Toen verhief hij zich, roffelde zich op zijn enorme borstkas en liet een vreselijk gebrul horen.

Met knetterende mitrailleurs doken de jagers op hem af.
Onder een regen van kogels deed Kong vruchteloze pogingen om ze uit de lucht te plukken.
Eén vliegtuig kwam binnen handbereik, hij griste het uit de lucht en smakte het naar beneden. Maar de andere bleven meedogenloos om hem heen cirkelen.
Kong had geen schijn van kans.

Hij vocht manmoedig, maar tevergeefs. De jagers wisten van geen ophouden en toen wankelde de zwaargewonde Kong.
Hij negeerde zijn vijanden.
Hij pakte Ann op en keek haar met grote treurige ogen aan, zette haar weer terug op de dakrand en aaide haar teder met zijn vingertoppen.

En weer vielen de jagers aan. Een laatste stortvloed van kogels doorboorde Kongs keel.
En onder die voltreffers bezweek hij.
Hij greep naar zijn keel en stortte met een laatste gebrul van de wolkenkrabber.

Pal daarna kwam Jack op het dak, hij trok Ann in zijn armen.
'Ann! Ann, het is voorbij!' Ze keken elkaar lang in de ogen.

Ver onder hen dromden de mensen nerveus samen rond het indrukwekkende lijk van Kong.
'Allemachtig!' zei een agent. 'Wat een gevecht. Maar de vliegtuigen hebben hem toch maar mooi overwonnen.'

Denham schudde spijtig zijn hoofd.
'Nee, niet de vliegtuigen...
Een vrouw... Haar schoonheid is hem noodlottig geworden.'