Alle hens aan dek  2

placeholder
De website Haagse Kunstgrepen 2.0 is financieel mogelijk gemaakt door

Alle hens aan dek  2

Vraag of reactie?

Heb je een vraag of opmerking of misschien wel een tekening?
Stuur je reactie naar mail@vitaaldenhaag.org
Interessante inzendingen of een mooie tekening plaatsen wij graag op deze pagina.

Alle hens aan dek  2

Een ober van niks / Tjibbe Veldkamp

De vertaling

verteller: Gert-Jan de Kleer
stem: Helmert Woudenberg

Er was eens een ober van niks.
Hij deed erg zijn best om een goede ober te zijn,
maar het wou maar niet lukken.

Misschien kwam het door zijn lange benen.
Of door zijn gekke slingerarmen.
Maar alles ging altijd fout.

Hij struikelde en strooide erwtjes.
Hij duikeltde en hup, daar vloog de taart.
Bijna op iedere gast knoeide hij wel iets.

Als hem weer zoiets gebeurde mompelde hij:
'pardon' en 'ik wou alleen maar helpen.'
En hij ging nog meer zijn best doen.

'Let op, obertje doet zijn best weer,'
fluisterden de koks in de keuken dan tegen elkaar.

Gniffelend gluurden ze de eetzaal in.
Als de arme ober dan weer
ondersteboven de zaak doorgleed,
gierden ze het uit van het lachen.

De gasten waren niet blij met al die soep over hun kleren.
En sorbet in hun haar beviel ze al helemaal niet.
'Wat een flut-bediening!' riepen ze.'Flut-ober,' scholden ze.

Vaak stonden de gasten kwaad van tafel op
en liepen zonder te betalen de zaak uit.
Het restaurant werd elke avond leger.

Toen merkten de koks dat er voor hen
niet veel meer te verdienen viel.

Boos stapten zij de deur uit.
De ober was alleen.

Een maand lang kwam er geen enkele gast.
De ober zat maar en staarde voor zich uit.
'Hallo! Wie bent u?'

De ober schrok op. Voor hem stond een meisje.
Ze keek hem vragend aan.

'Hier zit een ober van niks. Met soepballen gaat hij voetballen.
En cola giet hij in je oor.'

'Wat leuk,'zei het meisje.
'Wat staat er vandaag op het menu?'
'Niets,'zuchtte de ober.
'De koks zijn weggelopen.
Er wil toch niemand bij mij eten.'
'Mag ik het restaurant zien?'vroeg het meisje.

Het meisje bekeek de ober wat beter. Zoals hij daar zat...
Ze zou hem best eens willen zien knoeien.
'Zal ik komen koken?' vroeg ze?
De ober bekeek haar wat beter.
Hij had willen zeggen
dat er helemaal niemand hoefde te koken,

omdat er toch geen gasten kwamen. Maar zoals ze daar stond...
Hij wilde haar best eens zien koken.
'Als er gasten komen, mag jij koken', zei hij.
Het meisje dacht na. Er moesten mensen komen, dat zou hem vast opvrolijken.
En dan zou zij koken.

'Is hier de keuken?' vroeg ze.
Ze had een idee!

'Misschien is het goed als ik een bordje aan de deur hang,'
zei ze, 'Een bordje met eh... hoe laat we open gaan.
Ze kon hem toch niet vertellen wat ze echt van plan was?

Die avond zat het restaurant helemaal vol.
De ober keek door het raampje in de klapdeur
de eetzaal binnen.

Gasten! En zoveel! Zenuwachtig wipte hij
van zijn ene lange been op het andere.
Kon hij het nou maar goed doen!

Het meisje pakte een stoel
klom er op en gaf de ober een kus.
'Zet 'm op,' zei ze.
De ober zweeg verlegen.

'Ik ga koken,' zei het meisje.

Toen stapte de ober de eetzaal binnen.
Nauwelijks was hij over de drempel of hij struikelde,
botste tegen een tafel en een asbak viel, plok,
op zijn hoofd.
Terwijl hij languit op de grond lag, wist hij het heel zeker.
Hij zou nooit een goede ober worden.

Langzaam krabbelde hij overeind.
Tot zijn grote verbazing zag hij geen boze, maar alleen vrolijke gezichten.
Toen hij voorzichtig naar de mensen lachte,
lachte iedereen terug.

Die avond kliederde en knoeide de ober als nooit tevoren.
Hij begreep er niets van, maar de gasten lachten,
klapten en juichden bij alles wat hij deed.

Bij het hoofdgerecht begonnen sommige mensen mee te knoeien.

Toen hij bij het toetje een stuk pudding liet glibberen,
ontstond een groot pudding-gooi-gevecht.

Het was een kabaal, het was een geschreeuw,
het was een bende, het was een feest!

Pas toen het alweer licht begon te worden,
gingen de laatste gasten naar huis.
De ober en het meisje zwaaiden ze uit.
Blij draaide de ober zich om, maar plots
bleef hij staan. Er hing een bordje op de deur.

Toen begreep de ober alles.
De mensen hadden gedacht dat hij een clown was.
Ze hadden gelachen om een clown.
Ze hadden geklapt voor een clown.
Hij was een clown.

'Ben je niet boos?' vroeg het meisje.
De ober tilde haar op en schudde van nee.
Hij voelde zich gelukkiger dan ooit tevoren.
Hij was een ober van niks,
maar een clown van formaat.