Alle hens aan dek  1

placeholder
De website Haagse Kunstgrepen 2.0 is financieel mogelijk gemaakt door

Alle hens aan dek  1

Vraag of reactie?

Heb je een vraag of opmerking of misschien wel een tekening?
Stuur je reactie naar mail@vitaaldenhaag.org
Interessante inzendingen of een mooie tekening plaatsen wij graag op deze pagina.

Alle hens aan dek  1

Floddertje / Annie M.G. Schmidt

De vertaling

verteller: Tony Bloem
stem: Helmert Woudenberg

Opgesloten

Er was eens een meisje dat Floddertje heette,
omdat ze altijd vuil was en altijd vol met vlekken zat.
Behalve als ze pas in het bad was geweest.
Maar nooit kon ze langer dan een half uur schoon blijven.
Om de haverklap moest Floddertje in het bad,
samen met haar hondje Smeerkees, dat ook altijd smerig was.

Op een middag, toen Floddertje net uit het bad was, zei haar moeder: Kind, over een half uur komt er visite.
Ik weet dat het onmogelijk is om je meer dan een half uur schoon te houden.
En daarom sluit ik je op in je kamertje.
Dat vind je zeker wel goed.

Dat vind ik helemaal niet goed!
schreeuwde Floddertje.
Maar moeder pakte haar beet en sloot haar op,
samen met haar hondje Smeerkees.

Daar zaten ze samen in dat kamertje boven.
En ze verveelden zich ontzettend.
Floddertje ging treurig voor het raam staan kijken.

Net op dat ogenblik kwam er een schilder aan,
die zijn ladder tegen het huis zette.
Met twee grote potten verf klom hij naar boven.
Hij klom langs het raam van Floddertje, steeds verder naar boven.
En helemaal boven aan de dakgoor ging hij staan verven.
Kom mee Smeerkees, zei Floddertje. We kunnen ontsnappen langs de ladder.
Ze deed het raam open, klom naar buiten met het hondje onder haar arm en stapte op de ladder.

De schilder stond boven haar, ook op de ladder,
maar hij merkte niets.
En nu naar beneden. Maar Smeerkees vond het eng.
Hij spartelde en de ladder begon te wiebelen.
De schilder schrok zo, dat hij een van de potten verf liet vallen.
Floddertje was juist op de tweede tree van de ladder
toen ze alle blauwe verf over zich heen kreeg.

En toen de schilder naar beneden keek
en een blauw meisje met een blauw hondje zag, schrok hij
nog meer en liet de andere verfpot ook vallen.

Ditmaal was het rode verf en Floddertje kreeg de volle laag.
Smeerkees kreeg enkel maar een paar klodders rood op z'n blauwe vachtje.
Daar stond nu een paars meisje op straat met naast zich een rood en blauw gevlekt hondje.
Moeder dacht dat Floddertje nog altijd op haar kamer zat.

Toen er werd gebeld deed ze open en zag een agent op de stoep.
Is dit misschien Uw kind? Vroeg de agent.
Helemaal niet, zei moeder.
Mijn kind zit boven opgesloten. Mijn kind is niet paars.

Wat u daar hebt is een afgekloven pruimepit.
Toen begon Floddertje te huilen en Smeerkees ging janken.
Ineens zag moeder dat het haar dochtertje was met het hondje.
Ze greep Floddertje bij de kraag en Smeerkees bij z'n nekvel
en sleurde ze allebei naar de badkamer. Voor deze ene keer liet ze het bad vollopen met terpentijn, want met water en zeep ging de verf er niet af.

Na heel lang boenen waren Floddertje en Smeerkees weer schoon en helder.
Maar het bad zag er zó uit.
En moeder zag er zó uit.
En toen kwam de visite. Een dame en een heer.
Het was heel gezellig, dat wel.
Maar toen ze weggingen en op straat liepen,zei de dame:
Is het niet vreemd dat zo'n keurig meisje zo'n vieze moeder heeft?
Dat vind ik ook heel vreemd, zei de heer.

Schuim

Luister eens Floddertje, zei moeder.
Ik ga even boodschappen doen en jij blijft alleeen in huis.
Je bent net in bad geweest met je hondje Smeerkees.
Zorg vooral dat je schoon blijft.
Eet je boterham met jam op. En maak vooral het ontbijtlaken niet vuil.
Tot zo meteen.
Moeder reed weg op de brommer en Floddertje zei:
Kom maar op m'n schoot, Smeerkees.

Het hondje sprong op haar schoot,
gaf haar een lik en kwispelde toen met zijn staart de hele boterham van het bordje af.

Daar lag de boterham met de jam naar beneden op het schone ontbijt laken.
Kijk nou wat je doet! riep Floddertje boos.
Ze veegde het laken af, maar nu zat ook haar jurk onder de jam.

In minder dan geen tijd was alles nog veel viezer.
En zij zelf ook en Smeerkees ook. Dan maar weer in het bad, zei ze.
Floddertjes ouders hadden een hele grote badkamer met een heel groot bad,
omdat ze zo'n bijzonder vuil kind hadden.
Zou één pak wasmiddel genoeg zijn? vroeg Floddertje.
Of zal ik ze allemaal nemen?
In de kast stonden tien super-monster-reuzen-pakken wasmiddel.
Floddertje gooide ze alle tien leeg in het bad.
En ze goot er nog vijf flessen vloeibare vaatwas boven op.

Toen ging ze met al haar kleertjes aan in het bad zitten.
Mét Smeerkees en mét het ontbijtlaken. En ze deed de kraan wijd open.
O, wat een schuim!
Ze speelden en stoeiden en het was erg leuk.
Er kwam wel steeds meer schuim. En nog meer en nog meer.
Het drong in hun oogjes en ze konden niets meer zien.
Floddertje wilde de kraan dicht doen, maar nu was de hele badkamer vol schuim en ze kon de kraan niet meer vinden.
Angstig deed ze de deur open naar het portaal.

In een oogwenk was het portaal vol schuim. En de trap ook.
En de gang beneden en de kamer en de keuken.
We moeten vluchten, zei Floddertje en ze holde met Smeerkees de straat op.
Maar ze liet de voordeur open staan en het schuim kwam ook naar buiten.

Een paar voorbijgangers bleven staan en vroegen:
Is er iets aan de hand?
Maar op hetzelfde moment werden ze bedolven door een reusachtige vloed van schuim.
EEN SCHUIMVLOED! gilden de mensen.

Sommigen probeerden het huis binnen te dringen om de kraan te sluiten, maar ze deinsden terug. Enorme vlokken glinsterend schuim bobbelden steeds naar buiten en de hele straat raakte vol.
Alle mensen klommen op de geparkeerde auto's.
Floddertje zat met haar hondje op een vrachtauto.
En het schuim kwam hoger en hoger.

Alle straten in de buurt raakten onder het schuim.
In een telefooncel stond een man die de brandweer opbelde.
Help! riep hij door de telefoon. Kom onmiddellijk met alles wat u hebt brandweer! Daarna kon hij de cel niet meer uit.
Het was een glazen huisje in een schuim-oceaan.

Toen moeder terugkeerde op haar brommer vol boodschappen reed ze in volle vaart het schuim in.
Ze wilde om hulp roepen, maar haar mond zat meteen vol schuim en ze kon enkel nog zeggen:gggggggchchch.
Gelukkig kwam de brandweer loeiend en gierend de hoek om.

Een uur lang werd er gespoten met de krachtigste slangen, totdat een dappere brandweeman de kraan in Floddertjes huis dicht draaide.
Toen eindelijk alle straten waren leeg gespoten zeiden de mensen opgetogen: Zo'n schone stad hebben we nog nooit gehad!
En moeder spoelde haar mond en zei daarna: Het was wel erg stout van je Floddertje.
Maar je bent nog nooit zo schoon geweest. En Smeerkees ook niet.

Toen kwam de buurvrouw het onbijtlaken terug brengen dat bij haar naar binnen was gespoeld met al dat schuim.
En het ontbijtlaken was het schoonst van alles.